Begin deze maand publiceerde de Onderwijsraad het rapport ‘Grenzen stellen, ruimte laten’. Men pleit hierin voor een overheid die de grenzen aan de vrijheid van onderwijs duidelijker aangeeft en waarbij de democratische rechtsstaat het normatief kader vormt. Feitelijk een pleidooi voor een beperking van de bestaande vrijheid.
De discussie over de plek van religie in onze samenleving is daarmee weer in alle hevigheid losgebarsten. En zo neemt ook de druk op de vrijheid van godsdienst weer toe.
Veelal spreekt men van een discussie, maar het woord aanval lijkt hier inmiddels gepaster. De godsdienstvrijheid ligt immers al veel langer onder vuur. Denk hierbij aan de invoering van het gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding en de pogingen om buitenlandse financiering van moskeeën te verbieden. Maar niet alleen de moslims liggen onder vuur. Zo raakt de steeds terugkerende discussie over de vrijheid van onderwijs alle denominaties, gelden de beperkingen op het gebied van de rituele slacht eveneens voor de Joodse gemeenschap en was er onlangs ook ophef over de inhoud van enkele schoolboeken voor het reformatorisch onderwijs.
Die bestaande spanning rondom de vrijheid van godsdienst heeft te maken met het seculier liberalisme. Professor Winter van Cambridge University omschrijft deze nieuwe dominante cultuur als “een collectieve, seculiere Messias, gegrond in de idealen van de Verlichting, die klaar staat om de ‘ongelovige’ te redden van diens oude religieuze ideeën en daarbij horende moraal”. Met die oude moraal worden behoudende opvattingen bedoeld over het gezin, seksualiteit, drugs, de gemeenschap, het huwelijk, abortus en uiteraard het geloof in God. Opvattingen die door de dominante seculier liberale cultuur worden bestempeld als ‘ouderwets’, ‘ongewenst’, ‘intolerant’ of zelfs ‘ondermijnend’.
En vanuit die gedachte maakt men ook steeds vaker beleid. Bestuurders denken, in de geest van de filosoof Karl Popper, intolerant te moeten zijn tegen de (in hun ogen) intoleranten. Hiermee raken we aan wat ook wel de ‘liberale paradox’ wordt genoemd. Want als we intolerant moeten zijn tegen hen die volgens de liberalen intolerant zijn, kan het liberalisme dan überhaupt iets anders dan enkel zichzelf tolereren? Hoe dubbel is het dat het liberalisme oproept tot openheid en acceptatie richting de ander en tegelijkertijd oplegt wat de morele mores moet zijn?
Een mores die niet langer religieus is in een samenleving die steeds seculierder wordt, met steeds minder begrip van en voor religie. Echte kennis van religie is schaars aan het worden en die onwetendheid maakt het makkelijker om mensen aan te zetten tot deze nieuwe kruistocht. Niet een kruistocht om Jeruzalem te bevrijden, maar een kruistocht tegen de godsdienstvrijheid. Een grondrecht dat nota bene aan de wieg stond van de onafhankelijkheid van Nederland. Een grondrecht dat Nederland maakt tot wat het is.
Laten we onze bestuurders daarom blijven herinneren aan die vrijheid die Willem van Oranje, onze Vader des Vaderlands, zo mooi verwoordde:
“Ik kan niet goedkeuren dat vorsten over het geweten van hun onderdanen willen heersen en hun de vrijheid van geloof en godsdienst ontnemen.”
De meningen geuit in de columns behoren toe aan de individuele auteurs en vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten van IslamOmroep.
Lees ook deze columns van Joram van Klaveren
Koningin Elizabeth II was christen
Na het overlijden van de Britse koningin Elisabeth II verschenen er diverse artikelen over de mogelijke relatie tussen de familie Windsor (zoals de koninklijke familie van het Britse Gemenebest heet) en profeet Mohammed (vrede zij met hem).
Rutte IV: godsdienstvrijheid of staatsdwang?
Na de langste formatie uit de parlementaire geschiedenis van Nederland, liefst 271 dagen, was het afgelopen week eindelijk zover: een regeerakkoord van een nieuw kabinet.