Recent verscheen het rapport ‘Inventarisatie van ervaringen na invoering wet Gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding’ Dit rapport is door redactie van IslamOmroep geanalyseerd en op basis hiervan is dit artikel tot stand gekomen.
Op 1 augustus 2019 is de wet Gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding (GVGBK) in werking getreden. Het verbiedt het dragen van kleding die het gezicht van de drager bedekt op vier specifieke vier plaatsen: het openbaar vervoer, de zorg, het onderwijs en overheidsinstellingen.
De wet, in de volksmond ook wel ‘het boerkaverbod’ genoemd, heeft veel maatschappelijke en politieke discussie opgeleverd en het gaat dan vooral over de kleine groep van naar schatting 50 tot 300 vrouwen in Nederland die een boerka of niqaab dragen.
Omdat er na de invoering van de wet vrouwen op een agressieve manier waren aangevallen, was er op 26 september 2019 een Kamerdebat met de drie verantwoordelijke ministers over de effecten en handhaving van de wet. Daarin heeft Minister Koolmees de Kamer toegezegd om de ervaren gevolgen door deze groep vrouwen te onderzoeken.
Deze inventarisatie is nu klaar. Omdat de ervaring van de vrouwen zelf centraal stond, is er is nauw samengewerkt met de werkgroep ‘Blijf van mijn niqaab af’. De 28 vrouwen die meededen aan de inventarisatie, hebben dat gedaan op persoonlijke titel, dus niet namens een organisatie. De meeste deelnemers waren twintigers of dertigers, allemaal opgegroeid in Nederland en veel van hen hebben jonge kinderen.
Hieronder vind je de belangrijkste conclusies uit de inventarisatie
De meeste vrouwen gebruiken het openbaar vervoer niet meer vanwege de vijandige opstelling van andere reizigers en bestuurders. In de zorg zijn er geen problemen met huisartsen en tandartsen, maar wel in de ziekenhuizen. Sommige vrouwen geven aan zorg te mijden uit angst voor confrontaties. Voor wat betreft het onderwijs geven veel vrouwen aan dat ze niet beginnen aan een (bepaalde) vervolgopleiding, omdat ze denken dat ze geweigerd zullen worden. De ervaringen bij overheidsinstellingen lopen uiteen. Sommige vrouwen komen zonder probleem naar binnen, zeker als ze toestemmen in identificatie aan de balie. Bij anderen wordt de beveiliging erbij geroepen.
Het grootste effect van de invoering van de wet, is zonder twijfel het toenemende aantal confrontaties op straat, in de vorm van opmerkingen en scheldwoorden door omstanders. Dit was ook al af en toe het geval voor de invoering van de wet, maar is duidelijk in frequentie en heftigheid toegenomen sinds de wet is ingevoerd. Even voor alle duidelijkheid: dit is op plaatsen waar het verbod niet geldt.
De vrouwen vertellen hoe ze tegenwoordig voorzorgsmaatregelen nemen om zich veilig te voelen. Ze gaan niet meer alleen de deur uit, maar altijd samen met iemand anders. Vooral dames die de niqaab al geruime tijd dragen (5 jaar of langer), geven aan dat ze een geleidelijke verslechtering hebben ervaren. Vrouwen doen ook wel uit ‘voorzorg’ de niqaab af bij voorzieningen waar het verbod geldt. Zelfs in ziekenhuizen waarvan bekend is dat ze de wet niet handhaven, doet men het toch soms, uit angst anders niet gelijk behandeld te worden.
De wet blijkt in de praktijk tot veel onduidelijkheid te leiden, met als gevolg verwarring, ongemak en discussies. Er is een grote mate van willekeur: in de praktijk hangt het af van de persoonlijke opvatting van een functionaris hoe ermee wordt omgegaan.
Kortom: na de invoering van de wet hebben de vrouwen waar het om gaat vrijwel dagelijks ervaringen met belediging, vijandige bejegening, intimidatie, bedreiging of zelfs fysiek geweld. De vrouwen zelf benoemen het als volgt: “Sinds de invoering van deze wet durven mensen meer. Daarvoor waren er ook wel incidenten, maar sindsdien is er elke dag wel iets”. En: “Ik ben wel wat gewend. Maar na het verbod en met name na het artikel in het AD over het burgerarrest is het heel grimmig geworden. Je weet niet wat je kunt verwachten.’
Als je het hele rapport wilt lezen, download het dan van de site van de rijksoverheid.