Ze zijn al bijna zestig jaar onderdeel van de geschiedenis van vele steden, en toch is er maar weinig over de komst van gastarbeiders te vinden in de erfgoedcollecties van Nederland.
De Brabantse Halima el Hajoui-Özen wil daar graag verandering in brengen. Samen met Petra Robben van Stadsmuseum Tilburg ging Özen op zoek naar een manier om de verhalen uit die tijd te vereeuwigen.
Nu een groot deel van de eerste generatie gastarbeiders de tachtig is gepasseerd, of het leven inmiddels heeft gelaten, dreigen hun verhalen verloren te gaan.
Ze begon met het interviewen van mensen over hun herinneringen aan die jaren: “Die verhalen maken we online zichtbaar op de website geheugenvantilburg.nl. Daarnaast hebben we de Verhalenkamer ontwikkeld, een Ode aan de gastarbeider in de vorm van een tentoonstelling. Een ruimte die is ingericht als huiskamer uit dat tijdperk, met foto’s, filmpjes en geluidsfragmenten. Toen ik in het archief op zoek ging naar wat er aan geschiedenis bewaard was uit die tijd, kwamen er twee flinterdunne mapjes tevoorschijn”, zegt Özen.
De gastarbeiders beseften niet hoe groot hun rol in de wederopbouw was.
Özen: ,,Ze hebben niet het gevoel dat zij daar een essentieel onderdeel van waren en vinden al helemaal niet dat wij ze op een voetstuk zouden moeten plaatsen. In hun ogen deden ze gewoon wat er gedaan moest worden. Ik hoop dat de jeugd met een migratieachtergrond zich verdiept in hun identiteit en beseft dat ze daar trots op mogen zijn. Ik ben er heilig van overtuigd dat als je de jeugd in hun eigen identiteit versterkt, dat ze steviger in hun schoenen staan en meer zelfvertrouwen hebben.”
Özen was eerder initiatiefneemster van de in 2019 opgevoerde voorstelling Toen mijn vader nog een gastarbeider was van Het Zuidelijk Toneel. Vijf kinderen van gastarbeiders stonden toen op de planken met de verhalen van hun vaders. ,,Mijn ultieme drijfveer in alles wat ik doe is verbinding omdat je elkaar daarmee kan verrijken. Of het nou gaat om mensen van verschillende generaties, of mensen met verschillende achtergronden.”
Dit artikel is gebaseerd op een interview in het Brabants Dagblad.