De Rotterdamse burgemeester Aboutaleb heeft namens het stadsbestuur excuses aangeboden voor het aandeel van de stad in het koloniale en slavernijverleden van de stad dat zich voltrok tussen de zeventiende en de negentiende eeuw.
Hij zegt daarover:
“We sluiten onze ogen niet langer voor de betrokkenheid van onze voorgangers.”
De excuses komen vier jaar na een voorstel van de Rotterdamse gemeenteraad om te onderzoeken wat de rol van de stad is geweest in het slavernijverleden. Uit dit onderzoek – dat werd uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde – bleek dat Rotterdamse vroedschappen, de voorlopers van wat nu het stadsbestuur is, investeerden in particuliere slavenhandel en in plantages, van Indonesië tot het Caribisch gebied.Aboutaleb koos specifiek voor de datum van 10 december om excuses aan te bieden omdat het dan de internationale dag van de rechten van de mens is. Hij zei te streven naar erkenning van historisch gegroeide verhoudingen. Dat moet leiden tot meer begrip. Onderwijs moet lessen van het verleden doorgeven aan de jeugd zodat niet meer van deze “lelijke geschiedenis” weggekeken wordt.